Samen veilig naar school

In schoolomgevingen vragen we eerst en vooral aandacht voor de Stappers (kinderen die lopen) en de Trappers (kinderen die fietsen), daarna voor de gebruikers van het Openbaar vervoer (zoals de bus of de trein) en pas als laatste voor de Personenwagens (auto's). Dat noemen we het STOP-principe.

Want minder met de auto gaan, heeft veel voordelen: het is gezonder, je kind voelt zich zelfstandiger, en er is meer tijd en ruimte voor een babbeltje onderweg.

Bereid je voor

• Neem je kind van jongs af aan mee te voet of op de (loop)fiets. Echt stappen en fietsen leer je in het verkeer.
• Oefen het parcours van thuis naar school met je kind voldoende vooraf. Toon je kind waar potentiële gevaren zijn (bijvoorbeeld kruispunten, toegangen tot garages, openslaande autodeuren...), of ga samen op zoek naar trage wegen of doorsteekjes die je misschien nog niet kent.
• Laat je kind pas alleen naar school fietsen als het zich daar comfortabel bij voelt. Kan het bijvoorbeeld goed de snelheden inschatten? Kan het de arm uitsteken en tegelijk haar evenwicht bewaren?
• Zorg dat je kind goed zichtbaar is en dat het (op de fiets) een helm draagt.

Steek veilig over

• Toon hoe je correct en rustig moet oversteken en leg uit dat je altijd oogcontact met de bestuurders moet maken als je oversteekt op een zebrapad of een oversteekplaats voor fietsers.
• Als er op minder dan 20 meter een zebrapad ligt, ben je verplicht om dat te gebruiken. Aan iedere schoolpoort is steeds een veilige (groene) oversteekplaats voorzien, maak er gebruik van.

Het begin en het einde van de schooldag zijn de drukste momenten op de weg, zeker in de schoolomgeving. Wees je er dus van bewust dat je de rijweg deelt met veel actieve weggebruikers. Kinderen vallen minder op en kunnen onverwachte manoeuvres maken of trager reageren dan volwassenen.

Pas je snelheid aan

• Een te hoge snelheid is één van de belangrijkste oorzaken van verkeersongevallen. Zeker op schoolroutes en in de omgeving van scholen, waar vaak onervaren (jonge) weggebruikers in aanraking komen met autoverkeer.
• Bij een snelheid van maximaal 30 km per uur heeft iedereen meer tijd om te reageren op onverwachte situaties. De kans op een ongeval is dus kleiner. Bovendien is de stopafstand veel kleiner dan bij een hogere snelheid. Gebeurt er toch een ongeval, dan zijn de gevolgen veel minder ernstig bij lagere rijsnelheden.
• In het centrum van Aalst is het hele gebied binnen de ring daarom een zone 30. Daarnaast geldt in elke schoolomgeving (dus ook in de deelgemeenten) een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur.

Parkeer correct

Plaats je voertuig niet op het voetpad, fietspad of binnen de 5 meter van een zebrapad. Parkeer ook niet te dicht bij de schoolpoort. Het is rustiger voor iedereen als je de wagen wat verder parkeert en het laatste stuk te voet aflegt. Een slecht geparkeerd voertuig kan ervoor zorgen dat een kind dat oversteekt niet goed ziet én niet goed zichtbaar is.

Zoen en zoef aan de schoolpoort?

Vaak vragen ouders om een kiss-and-ride (of zoen en zoef) aan de schoolpoort in te richten om zo de schoolomgeving veilig te maken. Meestal is dat géén goede oplossing, want het zorgt ervoor dat nog meer auto’s tot vlak bij de schoolpoort rijden. Dat maakt de schoolomgeving juist onveiliger. Voor iedereen die niet met de auto komt is elke auto aan de schoolpoort een potentieel gevaar. Veel veiliger is het om net zo weinig mogelijk autoverkeer aan de schoolpoort te hebben, en dus geen zoen en zoef aan de schoolpoort te organiseren. Ouders die hun kind met de auto brengen, parkeren beter op een afstand van de schoolpoort en doen het laatste stuk te voet.