Ons eerste model, Prins Carnaval, pronkt op een staatsieportret als een échte prins. Maar toen de fotoshoot plaatsvond, halfweg december 2014, was de vraag: wélke prins? Drie kandidaten dongen mee naar de scepter: Joe, Pascal Solomé (de Salami) en Younes Amri. Omdat de deadline van CHIPKA nét na de Verkiezing Prins Carnaval lag, zat er niks anders op dan de kandidaten op voorhand alle drie op dezelfde wijze te fotograferen. Joe trok aan het langste eind en kroonde zichzelf tot Prins Carnaval 2015 en werd bijgevolg ons eerste covermodel.
“Kinderbal opgericht”
“De fotoshoot herinner ik me nog heel goed”, zegt Joe. “Zo’n professionele shoot was iets volledig nieuw voor ons, we hebben ons toen alle drie enorm geamuseerd. Ook de persvoorstelling in het toenmalige restaurant Histoire 32 was gezellig. Het grote bord van de cover waarop ik afgebeeld stond, dat toen werd onthuld, hangt nu op in mijn garage. Ik kreeg er heel veel toffe reacties op.”
“Het was de start van mijn prinsenjaar waar ik echt van heb genoten. Ik was dat jaar ook nog voorzitter van carnavalsgroep Beschomt. Ik ben nu nog steeds lid, maar al even geen voorzitter meer. Ik kon mijn prinsenjaar en de aanloop er naartoe gelukkig combineren met mijn werk bij IlvA. Ik werk al 32 jaar als chauffeur voor de glasophaling. Ook de steun van mijn gezin was natuurlijk belangrijk. Vorig jaar was ik 25 jaar getrouwd. Mijn zoon Robbe wordt dit jaar 23 en mijn dochter Lotte 19. Ook zij zijn lid bij Beschomt. Omdat er in de groep nogal wat kinderen waren, waaronder die van mij, nam ik als prins het initiatief om een Kinderbal op te richten. Een carnavalsbal overdag, waar kinderen óók naartoe kunnen. Het bestaat nog steeds, het gaat jaarlijks het afscheidsbal van de regerende prins vooraf.”
"Ben jij wel de echte Prins?"
De strafste anekdote uit mijn prinsenjaar was ongetwijfeld het bezoek van toenmalig eerste minister Louis Michel aan de ajuinworp. Staatsveiligheid nam zijn taak daar iets te serieus door zelfs schepen Ilse, de Floeren (toenmalig voorzitter van het feestcomité Christophe Troch) en mezelf de toegang te ontzeggen tot de
feestzaal van het stadhuis. “Ge kunt wel zeggen dat ge Prins Carnaval zijt”, kreeg ik daar te horen, terwijl ik daar met mijn prinsenkostuum en mijn scepter stond. (lacht) Uiteindelijk kwam het wel goed en weet je wat het strafste is? Na de ajuinworp liep de minister gewoon een vol café ’t Paviljoen binnen!”
“Van mijn prinsenjaar heb ik bijna niets meer over, buiten mijn kostuum en een replica van de scepter. Mijn ma, die tijdens mijn prinsenjaar 25 jaar Cantinière was, liet nominetten (carnavalslintjes) maken voor zichzelf en voor mij als Prins. Zelf interesseerde me dat niet. Na carnaval gaf ik alles weg: mijn nominetten, medailles, pins… ik kon er veel verzamelaars blij mee maken. Maar de CHIPKA, die heb ik wel nog. (lacht)”