Hilde en Gwen zijn wat heet ‘IMHtherapeuten’. Dat is jargon voor ‘Infant Mental Health’, ofwel mentale hulp voor jonge kinderen en hun gezin. Twee kinderpsychologen die nog iets anders gemeenschappelijk hebben: ervaring in Afrika. Gwen werkte ooit 6 maanden in Kinshasa (Congo), en deed onderzoek voor haar Masterproef in een rehabilitatiecentrum voor ex-kindsoldaten in Oeganda. Hilde richtte met de vzw AnaMalawi een kleuterschooltje op in Malawi. Een connectie die het vermelden waard is, dat zal later in ons gesprek blijken. We nemen plaats in de knusse Koalaruimte van het kinderdagverblijf. Dat is doorgaans de plek waar ook de gesprekken met ouders en kinderen plaatsvinden.
Hilde: “Dat een kinderdagverblijf een vindplaats is voor kinderpsychologen, is uniek in Vlaanderen. Met een ‘vindplaats’ bedoel ik dat we niet alleen voor de gezinnen van Oogappel werken, maar dat ook andere ouders ons hier letterlijk kunnen vinden. Ook andere kinderdagverblijven leiden mensen naar ons toe. Het is een laagdrempelige manier om onze doelgroep te bereiken, in een voor hen vertrouwde omgeving. Als geconventioneerde kinderpsycholoog kunnen we tot 10 sessies gratis begeleiding aanbieden, in uitzonderlijke gevallen kan dat aantal uitgebreid worden tot 20. We zetten heel erg in op kortdurende begeleiding van lichte tot matige mentale klachten. Het gaat over het voorkomen van ergere problemen die zich later zouden kunnen manifesteren.”
Wie komt bij jullie terecht?
Gwen: “Een veel gehoorde openingszin is: “We maken ons zorgen”. Ons kindje is boos, eet niet, luistert niet, het is veranderd… Dat soort signalen wordt door (groot)ouders gedetecteerd, maar dat kan even goed gebeuren door de dokter, de vroedvrouw, de kinderverzorger…”
Hilde: “Wij zijn hulpverleners in eerste lijn. We gaan samen met de ouders en met de mensen die de kinderen omringen samen op zoek. We denken samen na over ondersteuning en begeleiding.”
Liggen problemen van jonge kinderen vaak aan de context waarin ze opgroeien?
Hilde: “Leefomgeving is belangrijk, maar het is ook een samenspel van kinderen in hun eigenheid, met hun unieke ontwikkeling, de ouder-kindrelatie en de ruimere context zoals de grootouders, kleuterschool, het kinderdagverblijf enzovoort. Er kan natuurlijk ook sprake zijn van een ontwikkelingsstoornis, maar het is belangrijk met mildheid naar jonge kinderen te kijken. Indien nodig verwijzen we door naar gespecialiseerde hulpcentra: een afdeling kinderpsychiatrie in het ziekenhuis, een centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg, een Centrum voor Ambulante Revalidatie, een dienst voor thuisbegeleiding...
Velen van ons hoorden kinderpsychiater Binu Singh vertellen over de ‘kracht van de eerste 1 000 dagen’ in het leven van een kind. Daardoor wordt het mentale welzijn van jonge kinderen in de kijker gezet, wat een goeie zaak is. Maar het is niet de bedoeling dat ouders hierdoor de druk voelen om perfect te willen zijn. We staan heel sterk voor ‘goed genoeg ouderschap’. Soms moeten ouders ook beseffen dat het kind óók overleeft als we het even durven loslaten. Het slechtste wat je je kind kunt aandoen is té perfect willen zijn.”
“Een kinderdagverblijf als vindplaats voor kinderpsychologen, dat is uniek in Vlaanderen”
Gwen: “Ik moet vaak aan Afrika denken. In tegenstelling tot daar is onze maatschappij geëvolueerd naar een individualistische maatschappij. We leven hier veel meer op onze kleine eilandjes dan pakweg 100 jaar geleden. Dat zorgt voor een gebrek aan kennis, een netwerk en tegelijk dus ook voor twijfels over borstvoeding, slapen, eten… Ouders hier hebben vaak niemand die dat kan uitleggen. Zo komen mensen sneller bij ons terecht. In Afrika leven de mensen veel meer in een gemeenschap. Veel meer mensen zorgen samen voor een kind. Of zoals het Afrikaanse spreekwoord het zo mooi zegt: “It takes a village to raise a child”. Daar krijg ik mijn job vaak niet uitgelegd: “hebben die mensen dan geen familie?”, vragen ze zich af.”
“We leven hier veel meer op onze kleine eilandjes dan pakweg 100 jaar geleden”
Hilde: “Veel mensen hier zitten vast in de ratrace, op automatische piloot. Je hoort hen bijna letterlijk vragen om trucjes die ervoor moeten zorgen dat een kind óók in die ratrace past. Na een gesprek met ons zien mensen soms in dat er vertraagd moet worden…”
In veel families zorgen verschillende opvattingen over opvoeden ook voor conflicten, vooral tussen verschillende generaties.
Hilde: “Dat is omdat wij hier de luxe hebben om na te denken over normen en waarden. In Malawi en Congo zijn basisbehoeften eerder de hoofdbekommernis.”
Gwen: “Ik heb zelden ouders gezien die het op net dezelfde manier aanpakken. De ene is wat strenger, van de andere mag er iets meer. Mààr: verschil heeft zoveel waarde. Dat is wat kinderen ook nodig hebben. Zo leren ze gaandeweg omgaan met verschillen. De basis, wat beide ouders willen voor hun kind, is vaak dezelfde. En dat wordt soms vergeten.”
Hilde: “Dat geldt ook voor generatieverschillen. Over de jaren heen veranderen waarden en normen in de opvoeding. Alles evolueert. Ouders van vroeger hechtten bijvoorbeeld meer waarde aan gehoorzaamheid. Je hoort wel eens: “leg er niet zoveel eieren onder.” Of “ik zal hem eens in de hoek zetten, en gedaan”. De huidige opvoeding draait meer om gelijkwaardigheid en het stimuleren van zelfstandigheid bij jonge kinderen.”
Je laten informeren, loslaten en niet te perfect willen zijn. En toestaan je te laten helpen. Genoteerd.
Hilde: “Wij geloven dat iedereen recht heeft op psychologische zorg. En daarom werken we op een laagdrempelige manier en zijn we ook bereikbaar voor kwetsbare mensen met minder financiële middelen. We zetten ook in op een groepsaanbod. Zo zijn we ook nauw betrokken bij het project Babyboon van de Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen. Zij brengen zwangere vrouwen samen met als doel zowel sociale als (gedeeltelijke) medische opvolging te kunnen bieden. Momenteel zijn we aan het bekijken hoe wij hier als psycholoog ook ons steentje kunnen in bijdragen. Zo begeleiden we zwangere mama’s én kunnen zij andere mama’s leren kennen en een steun vormen voor mekaar. Vaak worstelen ze met dezelfde vragen en kunnen verschillende culturen van mekaar leren. Nogmaals het bewijs dat verbinding tussen mensen zó belangrijk is.”