We spreken af in de kinepraktijk van Steven. Hij woonde en werkte jarenlang in Aalst, maar trok uiteindelijk de grens met Affligem over om er een praktijk op te richten. Eenzelfde beweging herkennen we bij Frederik: de Aalstenaar maakte van Aaigem zijn nieuwe thuis. Nu ja, een halftijdse thuis, want beide heren gaan zo’n 180 dagen per jaar de baan op met hun wielerploeg.
Hoe zijn jullie in het wielrennen terechtgekomen?
Frederik: “Ik heb tot mijn 24ste zelf gekoerst. Na mijn afstuderen als kinesist had ik er de tijd niet meer voor, net omdat het altijd mijn droom was om met wielrenners te werken.”
Steven: “Ik was eigenlijk een voetballer… maar via een kinepraktijk waarvoor ik werkte, ben ik stilaan het wielercircuit ingerold, en daar vertoef ik nu al twintig jaar.”
Deze zomer trekken jullie beiden naar Frankrijk, maar elk voor een ander doel.
Frederik: “Ik begeleid Red Bull Bora Hansgrohe (de ploeg van kopman Primoz Roglic) tijdens de Ronde van Frankrijk. Ik ben er één van de twee voltijdse en zes deeltijdse kinesisten.”
Steven: “Ik trek wat later naar de Olympische Spelen. Niet met de Belgische Olympische wielerploeg, maar wel met de Deense. Ik werk al sinds het wereldkampioenschap 2019 in Harrogate voor de Deense wielerfederatie op vraag van Kasper Asgreen, maar nu voor het eerst op de Olympische Spelen. Dat is toch al lang een stille droom.”
Hebben jullie een favoriete koers?
(simultaan) “De Giro.”
Frederik: “De landschappen, de sfeer en de gemoedelijkheid doen het ‘m... En de klassiekers blijven natuurlijk ook heel speciaal.”
Steven: “Eigenlijk is de Ronde van Frankrijk geen aangename werkplek: er gelden veel regels en het is een mediacircus. Aan de meet moet je - bij wijze van spreken - vechten om bij je renners te geraken en je werk te kunnen doen. ‘Het is mààr koers, hé’, denk ik dan.”
Frederik: “Ik denk dat dat nog erger is als Belgische ploeg, want België houdt van de koers. In Duitsland is wielrennen veel minder populair, want daar zitten ze nog steeds met een collectief Jan Ullrich-trauma.”
Hoe moeten we ons het verloop van een ronde voorstellen?
Steven: “Wij gebruiken onze kine-technieken vooral voor het vertrek en na de aankomst van de renners. Tijdens voorbereidings- en hoogtestages komt daar ook nog het geven van core stability training bij. Wij focussen dan vooral op het echte kine-werk en dit in nauw overleg met de ploegdokters. Voor het masseren van de spieren staan er soigneurs paraat. Overdag helpen we vooral onze collega-verzorgers met de bevoorrading tijdens de koers. Renners en staf leven gedurende een grote ronde een maand nauw samen. Een wielerploeg, dat is een reizend gezelschap, hé. Tegen week drie begin je dat ook te merken: je bent moe en dan is de minste prikkel genoeg om eens uit je krammen te schieten.”
Zijn jullie mee verantwoordelijk voor de winst van een wielrenner?
Steven: “Dàt beweren zou een brug te ver zijn. Winnen, dat gaat om wattages, explosiviteit, tactiek… maar ik durf wel zeggen dat een coureur mede dankzij ons de meet haalt op het einde van een rittenkoers. Als je weken aan een stuk het uiterste van je lichaam vraagt, dan maakt een goede verzorging en behandeling het verschil tussen aankomen en opgeven.”
Frederik: “Zeker na een valpartij is dat het geval. We doen er alles aan om hen in koers te houden. Maar soms lukt dat niet als de verwondingen te ernstig zijn. Dan is het wachten op nieuws van het ziekenhuis en is het onze eerste taak om de renner gerust te stellen. Daarna stellen we een revalidatieplan op.”
Steven: “Toen Remco Evenepoel die zware smak maakte in de Ronde van Baskenland, was zijn eerste vraag: “Wanneer kan ik terug fietsen?”. Dan moet je heel eerlijk
zijn en tegelijk ook al perspectief kunnen bieden.”
Komen zulke geblesseerde wielertoppers dan bij jullie in de praktijk revalideren?
Frederik: “Als ze dichtbij wonen wel. Maar bij onze ploeg hebben we eigenlijk een centraal hoofdkwartier van waaruit wordt gewerkt. Jordi Meeus komt hier wel vaak over de vloer. Hij is de enige Belg in de ploeg, dus met hem heb ik een goeie band. De avond voor het Belgisch Kampioenschap werd hij hier behandeld
en bleef hij overnachten in een B&B even verderop. Zo stond hij fris aan de start in Sint-Lievens-Houtem.”
Hoe zot zijn jullie van de koers?
Frederik: “Ik ben er van kinds af aan van bezeten. Ik denk niet dat ik met evenveel liefde binnen een andere sporttak kan werken. Enkel als mijn zoontje me zou vragen om meer thuis te zijn, zou mijn vaderhart het overnemen van mijn wielerhart.”
Steven: “180 dagen per jaar van huis weg zijn, heeft inderdaad een impact op het gezin, maar gelukkig steunt mijn partner mij 100% in mijn werk. Ik geniet wel van de afwisseling tussen mijn praktijk en de koers. Afkicken van het één of het ander zou moeilijk zijn. Maar het is wel steeds een aanpassing als ik thuis kom omdat dit opnieuw terug is naar het 'gewone' leven. Als ik drie weken op hotel heb verbleven, waar ik mijn bord na het eten gewoon mag laten staan… dan is het even
schakelen, want anders krijgen we thuis de vraag “of ik ruzie heb met de vaatwasser” (lacht).
Zien we jullie op het natourcriterium in Aalst?
Frederik: “Het zou kunnen dat ik nog niet terug ben van de Tour, dus ik kan het voor dit jaar niet beloven. Als ik in het land ben, kom ik zeker langs.”
Steven: “Ik kom heel graag naar het criterium. Je zitten midden in het wielermilieu, maar in een ontspannen context. Een paar pintjes drinken met de mensen die je anders in een professionele setting ziet, is geweldig. De ideale ontspanning tijdens een druk wielerseizoen. En wie weet komen er wel toppers dit jaar, want veel renners moeten zich sportief zien bezig te houden tussen de Tour en de Spelen door, zonder echte wedstrijden te rijden.”