Ga je ’s avonds joggen in het stadspark en word je voorbijgesneld door een grote, ranke atleet? Dan is de kans groot dat Ruben Verheyden je zonet gepasseerd is. Ruben woont in Lebbeke, traint bij Koninklijke Atletiekclub Eendracht Aalst en werkt zo’n drie keer per week z’n clubtraining af op en rond de atletiekpiste. Maar daar stopt het niet bij. “Minstens tien keer per week trek ik mijn loopschoenen aan”, zegt Ruben. “Twee van mijn trainingen focussen op kracht, de rest op afstanden lopen. Dat doe ik zowel op de piste als thuis. De Leirekensroute ligt dicht bij waar ik woon. Da’s ideaal: altijd rechtdoor, niet nadenken, gewoon gaan.”
Essentie van de sport
Momenteel scheert hij hoge toppen in het veldlopen, maar met zijn gedachten zit Ruben al bij de zomer. “Da’s mijn favoriete atletiekseizoen, zonder twijfel. De pistenummers zijn ook de essentie van onze
sport én de olympische disciplines.” En op dat laatste heeft hij duidelijk z’n zinnen gezet. Momenteel sta ik als 28ste op de ranking voor de 1 500 meter en de eerste 45 atleten krijgen en ticket voor de Spelen in Parijs. Het ziet er dus goed uit, maar ik moet met twee woorden spreken. Er kan nog van alles gebeuren en een voet omslaan in het veld is rap gebeurd. Mijn broer plaagt me daar nu nog mee: ‘Het ticket voor Parijs is nog niet binnen, hé.’”
Belgisch record
Afgelopen zomer miste Ruben nipt de finale op het WK in Boedapest. “Een teleurstelling? Niet echt, het was het hoogtepunt van mijn seizoen. Zo’n WK-sfeer is iets unieks en ik heb op zich de tijd gelopen die ik wilde lopen. Ook de Memorial Van Damme zal ik niet rap vergeten. Ik verbrak er voor eigen publiek het 27 jaar oude Belgisch record van Christophe Impens op de 2 000 meter, een eerder ongebruikelijke afstand.
Mijn coaches Kim Barbé en Michiel De Proft hadden zich wel gefocust op dat record, maar vier
seconden eraf pietsen: dat hadden we niet verwacht.” Ruben liep er in het spoor van de Noor Jakob Ingebrigtsen, die die avond het wereldrecord verbrak. “Ingebrigtsen was tot enkele jaren geleden echt een idool, nu sta ik met hem aan de start. Da’s best gek. In Parijs hopelijk nog eens. Het zit allemaal zo dicht bijeen: de finale is haalbaar.”
Burgerlijk ingenieur
Olympische ambities combineren met universitaire studies, het kan. “Ik zit in m’n master Burgerlijk Ingenieur aan de UGent”, zegt Ruben. “Ik nam door de jaren heen wel steeds minder studiepunten op, anders werd het moeilijk. Volgend jaar moet ik hopelijk enkel nog mijn thesis schrijven en dan ben ik afgestudeerd. Daarna zien we wel: slechts weinig atleten hebben genoeg inkomsten om enkel met hun sport rond te komen.”