Ergens tussen Mars en Jupiter zweeft ‘Cami’. Niet de gerenommeerde professor Sterrenkunde met Aalsterse roots zelf, maar een planetoïde die onlangs naar Jan Cami werd vernoemd. De ontdekker van buckyballs in de ruimte werkt al ruim 16 jaar aan de University of Western Ontario in Canada, maar keert een drietal keer per jaar terug naar zijn Aalst wanneer de lokroep van het frietkot en sjoekes te groot wordt.
Een Belgische professor met wereldfaam: dat doet een goeie basis in Aalst vermoeden!
“Mijn liefde voor Aalst en mijn passie voor sterrenkunde werden beide met de paplepel meegegeven. Mijn vader was wetenschapsleerkracht en toonde me de sterren voor het eerst toen ik een jaar of vijf was. Een paar weken later tuurde ik opnieuw naar de hemel en besefte: “Wow, die sterren staan daar nog.” Ik was op slag gefascineerd. Elk kind heeft wel een ruimtefase, maar bij mij is dat nooit over gegaan. Op mijn twaalfde kreeg ik mijn eerste sterrenkijker en werd ik het jongste lid van de Aalsterse sterrenkundevereniging Sirius, al had ik toen ook veel andere hobby’s, zoals muziek en de KSA. Na mijn middelbare opleiding werden fysica en daarna sterrenkunde pas echt mijn core business. Na wat tussenstops in onder andere Portugal, Nederland en de VS, ben ik in Canada aan de universiteit beland.”
“Mijn kinderlijke ruimtefase ging nooit over”
Je bent niet enkel hier en in Ontario bekend, maar ook ver daarbuiten. En dat allemaal door een ontdekking in 2010.
“Aan de universiteit geef ik les, organiseer ik evenementen, zetel ik in raden en doe ik zelf ook nog heel wat onderzoek. Zo onderzocht ik met mijn team in 2010 infraroodwaarnemingen van een stervende ster met de duidelijke vingerafdruk van een tot dan toe ongeïdentificeerde molecule. Ik wist binnen een paar minuten wat we in het vizier hadden: het waren buckyballs, moleculen die bestaan uit 60 koolstofatomen in de vorm van een voetbal. Het zijn de grootste en meest stabiele moleculen in het heelal. Die buckyballs werden in de jaren 80 al gecreëerd in een labo, toen men simuleerde wat er rond stervende sterren gebeurt. Er werd toen al vermoed dat buckyballs overal aanwezig moesten zijn, maar ze waren nog nergens gespot. En plots kreeg ik ze voor mijn neus! Een mens moet wat chance hebben in het leven, hè. Ik heb alles laten vallen en heb in sneltempo mijn bevindingen in een wetenschappelijk artikel voor Science gegoten, en we maakten ook met NASA een persbericht. Mijn verwijzing naar Aalst werd daaruit jammer genoeg geschrapt. Zonde, want de ontdekking kon op wereldwijde belangstelling rekenen: van de meest prestigieuze vakbladen tot de lokale gazet.”
Dat je ontdekking van de buckyballs in de ruimte belangrijk is, werd onlangs nog maar eens aangetoond: er werd een asteroïde (kleine planeet) naar jou genoemd.
“Wie een asteroïde ontdekt, mag die zelf een naam geven. Een commissie van de International Astronomical Union moet de naam dan wel nog goedkeuren. Een collega van me heeft er een punt van gemaakt om zijn collega’s in de sterrenkunde te eren met een planetoide. Nu was het de beurt aan mezelf, mijn partner en nog een paar andere collega’s. “Cami” zweeft ergens tussen Mars en Jupiter en draait in iets minder dan 4 jaar één keer rond de zon. Ik heb hem zelf nog niet gezien, trouwens, want hij is heel zwak, en dat vereist een grote, dure telescoop.
Naast je werk bij de universiteit, werk je ook bij SETI, een Instituut dat onderzoek doet naar buitenaards leven. Is er leven op Pluto? Kun je dansen op de maan?
“Er zijn meer dan 1000 miljard planeten alleen al in onze Melkweg, en zo'n 40 miljard daarvan zijn aardachtige planeten die mogelijks levensvatbaar zijn. Dus zelfs als de kans op leven heel klein is blijven er nog altijd heel veel planeten over waar het leven zich kan ontwikkeld hebben. Intelligent leven is wel een ander paar mouwen. Ik hoop nog mee te maken dat er buitenaards leven wordt ontdekt. Waar? Misschien op Mars, maar mijn favoriet is Europa, een maan van Jupiter die bedekt is met een korst ijs waaronder een oceaan zit én een kern met vulkanische activiteit. Ik geloof heel graag dat we daar iets vinden.”
Voor je familie en je hobby’s kom regelmatig terug naar Aalst. Hoe erg mis je je thuisstad?
“Leven en werken in het buitenland is voor mij enkel houdbaar als ik regelmatig familie en vrienden kan zien. Canada is fantastisch, maar Aalst blijft mijn thuis. Als ik hier ben, heb ik zo mijn vaste stops: etentjes en pintelieren met familie, mijn beste vrienden van het jeugdkoor en een paar ouwe klasmakkers, een voorraad chocola inslaan in de supermarkt, de jeneverstand van de KSA op de jaarmarkt bezoeken en de Grote Markt bewonderen. Wie hier woont, beseft niet wat een rijkdom deze historische gebouwen zijn. Een tettentoeren, dat heeft niémand anders, hé! Net zoals Aalst Carnaval: nog een vast item in de planning als mijn werkkalender het toelaat. Dit jaar liep ik zelfs in de stoet met dank aan de mannen van Roip!”