Op de hoek van de Pijpenbeekstraat en Mortelveld ligt een uitgestrekte weide. Schapen en hun lammetjes doen er zich tegoed aan het wilde gras, een lieflijk tafereel. Vandaag vind je hier niets meer terug van de oude hoeve en de aanpalende schuur, het ouderlijke huis van Rosa Huylebrouck. “In de jaren 1960 werden de
laatste sporen daarvan uitgewist”, weet Rosas neef Marcel Huylebroeck (77). “Met ‘o-e’ geschreven, jawel. Wellicht een fout van een Vlaamsgezinde ambtenaar”, lacht Marcel. Marcel haalt herinneringen op met Fredy De Schryver (77), een jeugdvriend en bezieler van de Nieuwerkerkense cultuurvereniging LiNiAal. “Hier aan de brug kwamen we als kind vaak spelen, of verderop in de twee kraters. Dat was spectaculair he. De kraters waren ook een gevolg van de noodlottige nacht van 4 juli 1943. Er vielen zeker 4 bommen in Nieuwerkerken, sommige bronnen hebben het er zelfs over 9. Één daarvan trof de boerderij waar het gezin van
Rosa lag te slapen.”
De verwoeste hoeve van het gezin Huylebrouck.
Marcel wijst de plek aan waar de hoeve moet gestaan hebben.
"Ze hebben niet afgezien"
Rosa Huylebrouck woont vandaag in een serviceflat in Gent. CHIPKA ligt op het salontafeltje, dat wordt haar maandelijks bezorgd door een familielid. Ze nestelt zich in haar stoel bij het raam en begint haar verhaal. “Mijn geheugen gaat terug naar de nacht van het bombardement”, vertelt Rosa. “We woonden in de boerderij van mijn moeders kant op den Dries. Een heel landelijke omgeving met veel boerderijen, cafés en kantines, dat waren achterkeukens waar drank werd geserveerd. Onze boerderij was net vernieuwd. Ik deelde die nacht de slaapkamer met Florentine, een nicht van mijn moeder die meehielp in het huishouden. Plots schrokken we wakker. Een bombardement. We werden totaal verrast.”
“Florentine hielp me uit bed en ik herinner me hoe ik boos was, ik lag bedolven onder het puin. Toen zag ik mijn zus Annie staan bij de kamer van mijn ouders. Zij was toen vier jaar. “Ik heb geroepen, maar ze antwoorden niet”, zei ze. “En ik ben nog een krulspeld kwijt ook!” Er kwamen mensen toegelopen en twee mannen droegen ons naar mijn grootouders in de Kraaiwinkelstraat. Dat was een vertrouwde omgeving, bij metje Ida. De mannen zeiden dat ze zouden voort zoeken. Mijn zus viel meteen weer in slaap, maar ik bleef wakker. Wat later kwamen de mannen terug. Ze hadden mijn ouders gevonden. “Ze zullen niet afgezien hebben, ze zijn gestorven door de luchtdruk”, zeiden ze.”
Twee theorieën
“De ochtend nadien nam metje Ida ons mee bij tante Germaine. Daar lagen mijn ouders opgebaard. Er was veel volk en uit wat de mensen vertelden, begreep ik dat mijn overleden moeder zwanger was. Ook bij het gezin dat aan de overkant van de straat woonde, viel bij het bombardement een dodelijk slachtoffer, een kind. Mijn zus en ik hadden geluk dat we zo’n goede grootouders hadden. Zij vingen ons met de beste zorgen op. Jammer genoeg overleed Ida een aantal jaren later. Voortaan zou tante Germaine voor ons zorgen, dat was metje haar laatste wens.”
Toch bleven er nog vragen onopgelost. Waarom was er dat bombardement? Wie voerde het uit? Niemand kent het exacte antwoord. “Twee theorieën deden de ronde”, vertelt Rosa. “De eerste theorie klinkt absurd. Sommige mensen vertelden dat mijn vader op café was geweest bij tante Julie en dat hij niet wist dat je die avond geen licht mocht maken. Toch reed hij met zijn fiets, met verlichting aan naar huis. Alsof een vliegtuig dat kon zien, dat houdt geen steek. Persoonlijk denk ik gewoon dat men de nabijgelegen spoorweg Oostende-Brussel wou treffen. Later werd immers duidelijk dat het om Engelse bommen ging. Die wilden wellicht Duits transport verhinderen, maar ze misten hun doel.”
Nederlands in Portugal
Het belangrijkste is dat we goed terechtkwamen. Ik herinner me nog beelden uit de periode van de bevrijding, toen Engelse en Canadese soldaten op doortocht een veldkeuken installeerden in de weide tegenover het huis van tante Germaine. En hoe hun kok op een dag voor onze deur stond om eieren en melk te ruilen voor chocolade en corned beef. Ook aan kinderen van minderbegoede gezinnen werd chocolade uitgedeeld. Mijn zus en ik werden plantrekkers. Ondertussen kregen we een vergoeding voor e oorlogsschade. Met dat bedrag konden mijn tante en nonkel hun huis bouwen in de Kwalestraat. Tante Germaine gaf les en ik
trad in haar spoor. Ik volgde Germaanse en gaf eerst les in Gent en daarna emigreerde ik naar Portugal. In Porto gaf ik het keuzevak Nederlands. Mijn zus ging naar de Artevelde hogeschool. Zij overleed twintig jaar geleden. Ik ben nu alleen, maar Pascal, de zoon van tante Germaine, zie ik nog vaak. Hij woont in het Gentse. Dankzij hem vond ik hier in alle rust een nieuw onderkomen.”
Bevrijdingsfeesten in Aalst
Op zaterdag 7 september wordt de 80-jarige bevrijding van Aalst gevierd met een optocht door de stad, een wandeling langs een fotoexpo en een muzikale afsluiting door (Aalsterse) muziekverenigingen.